Excursie naar KMI en Sterrenwacht in Ukkel.
Samenvatting NVBM excursie naar KMI en Sterrenwacht in Ukkel.
Op 14 februari 2020 brachten we als NVBM een excursiebezoek aan het KMI en de sterrenwacht in Ukkel. Carine Beetens presenteerde de ontstaansgeschiedenis van het KMI. Aanvankelijk startte de het instituut als sterrenwacht in St Joost te Node, en was ingesteld door koning Willem I, maar bij gebrek aan kostbare instrumenten werd gestart met meteorologische waarnemingen door Adolf Quetelet (ook wel bekend van Quetelet index of Body Mass Index). In 1833 was Belgie daarmee het enige land dat aan meteorologie deed. In 1876 werd het eerste weerbulletin ingesteld, en een jaar later bestond er al een netwerk van 15 weerstations verspreid over het land. In 1890 verhuisde het instituut naar het meer afgelegen Ukkel om minder verstoring op de astronomische waarnemingen te hebben. In 1913 werd de meteorologische tak van het instituut zo groot dat het werd afgesplitst van de sterrenwacht. Verder werd het belang van Armand Pien als eerste Nederlandstalige weersvoorspeller benadrukt. Al in 1953 kwam hij met het idee voor een dagelijkse TV weerpraatje, en werd ook zo verwezenlijkt.
De volgende presentatie werd gegeven door “bliksemman” Dieter Poelman die zijn werk over het begrijpen en monitoren van bliksem. Eerst volgde een korte uitleg over ladingscheiding in buien en en vervolgens de stappen tot bliksem (i.e. kanaalvorming vanuit de bui, koppeling van het neergaande en opgaande kanaal vanaf hoge punten in het landschap, en uiteindelijk de ladinguitwisseling). Dit werd vervolgens geillustreerd met filmbeelden tot 7000 frames per second. Momenteel heeft gebruikt het KMI het BELLS systeem (Belgian Lightning Location System) met LS7002 sensoren waarmee de locatie van blikseminslagen tot een ruimtelijk detail van 200-500 m kan worden waargenomen. Ook draagt het KMI hiermee bij aan het Europese EUCLID netwerk voor bliksemdetectie. De presentatie werd afgesloten met een aantal waargenomen bliksemrecords: de langste ontlading had een lengte van 321 km (boven Oklahoma) en de langstdurende bliksem duurde maar liefst 7.74 sec.
Maarten Reyniers presenteerde recent KMI onderzoek aan het gebruik van Innovatieve Databonnen in de Meteorologie. Hoewel Belgie een goed ontwikkeld AWS netwerk heeft zijn er altijd weersystemen die gemist worden, vooral hagel, zeer locale neerslag, mist, ijzel, rukwinden en stadseffecten. Drie onderzoeksprojecten proberen deze lacunes in te vullen. Het eerste project is WOW-BE, analoog aan het Weather on the Web door de Metoffice en het KNMI. Het VLINDER project levert hieraan een speciale bijdrage met 58 weerstations op zeer locaal karakteristieke en verschillende omgevingen. Scholen in Vlaanderen zijn hierbij verantwoordelijk voor de opstelling en onderhoud van de weerstations. In het HARVEST project heeft het KMI een App ontwikkeld waarmee burgers locale waarnemingen op een kwalitatieve manier beschreven kunnen doorgeven. Denk hierbij aan de mate van bewolking, het voorkomen van windstoten, hagel, etc. Deze App heeft inmiddels 73000 unieke gebruikers die ca. 2300 waarnemingen per dag aanleveren. Een serie van deze gekarteerde waarnemingen brengt het typische karakter van het weer helder in beeld. Het laatste SARWS project onderzoekt het potentieel voor de meteorologie van waarnemingen die sensoren in auto’s tegenwoordig routinematig doen. Zo creeert een uurtje autorijden met een Tesla al 4 GB aan data. KMI gaat sensoren in een aantal auto’s van het Belgische postbedrijf Bpost uitlezen. Het KMI bezoek werd afgesloten met een bezoek aan het klimatologisch park (zie foto) en de weerkamer.
In de middag werd het programma vervolgd met een bezoek aan de sterrenwacht. Hilde Langenaken presenteerde de geschiedenis van het observatorium en een aantal van de huidige onderzoeksactiviteiten. Een belangrijk onderdeel was de vaststelling van de tijd via een meridiaantelescoop. Waar vroeger elk land (of zelfs stad) haar eigen nul-meridiaan had, werd dat een probleem toen het transport per trein opkwam. Dit leidde tot een internationale discussie welk land de nul-meridiaan kreeg; dit werd uiteindelijk Greenwich. Daarna brachten we een bezoek aan de Schmidt telescoop die gebruikt wordt om planeten en haar banen te detecteren. Ook worden andere wetenschappelijke waarnemingen meten verricht, zoals fotometrische waarnemingen van onderlinge verschijnselen van satellieten van planeten, fotometrie van variabele sterren en bedekkingen van sterren door kleine planeten. Aanvankelijk gebeurde dit met fotografische platen, maar door lichtvervuiling rondom Brussel is daarmee gestopt. De platen zijn in 1996 vervangen door een CCD -camera. Daarnaast werd de telescoop geautomatiseerd om de waarnemingen efficiënter te maken. Daarna bezochten we een telescoop waarmee zonnevlekken worden gedetecteerd. Het bezoek werd afgesloten met een bezoek aan het uurbureel waar onderzoek wordt gedaan naar tijds- en positiebepaling door gebruik te maken va Cesium- en Waterstofklokken. Zo wordt hier maandelijks de UTC tijd achteraf vastgesteld. Hoewel het kleine correcties in tijd zijn, heeft dit grote consequenties voor plaatsbepaling in de ruimte.